Lisette Verkerk in Peru
Hoog in de Andes
Het traditionele leven hoog in de Andes
Het leven op vierduizend meter hoogte in het Andesgebergte in Peru is bikkelhard. Mist en kou teisteren de indianen die er wonen. In het regenseizoen zwellen de bergrivieren aan en verandert het landschap in een enorme modderpoel. De Quechua families hebben doorgaans veel kinderen die van jongs af aan meehelpen met kleine dagelijkse klusjes in en om het huis: ze verzamelen gedroogd lamapoep om op te koken, halen water voor moeder, schillen de aardappels of weiden de dieren. Daarnaast is het verzorgen van de ouders een van de belangrijkste taken van de kinderen. De huizen zijn eenvoudig. Ze zijn gebouwd met stenen uit de omgeving en het dak is bedekt met een stevig berggras dat hoog in de bergen groeit. Het traditionele huis heeft één ruimte waarin gekookt, geslapen en geleefd wordt. In een hoek is een eenvoudige kookplek waaromheen de familie tijdens het eten zit, de vacht van de lama en alpaca doet dienst als matras en stoel. De Quechua indianen leven in het ritme van de natuur, zodra het buiten licht wordt staan ze op en al vroeg op de avond, als het vuur waarop gekookt wordt gedoofd is, gaat men slapen.
Veel hooglandindianen spreken nog altijd de oude indianen taal, het Quechua en kunnen niet lezen of schrijven. In de praktijk is er nauwelijks onderwijs in de indianengemeenschappen. Veel jonge indianen kinderen gaan niet naar school en moeten thuis mee helpen. Naast het huishouden dat voornamelijk bestaat uit koken, is het vervaardigen van de traditionele kleding een van de belangrijkste taken van de vrouw. De man werkt op het land en verzorgt de dieren.
Het leven in de bergdorpen is niet te vergelijken met het leven in een westers land. Het sterke gemeenschapsleven, met als basis de sterke familie banden geeft een enorme druk maar ook een sociale zekerheid. Er wordt verwacht dat men voor elkaar zorgt en samenwerkt: bij ziekte, ouderdom en/of overlijden, het bewerken van het land, de aardappel oogst of bijvoorbeeld het bouwen van een huis.
Elke familie heeft in het dorp een stukje land om een huis te bouwen en in de omgeving van het dorp land om aardappels te verbouwen puur voor het eigen gezin of familie. Op de markt worden producten, aardappels, maïs, coca bladeren en fruit geruild. Een redelijk zelfvoorzienend systeem dat erop gericht is dat de familie genoeg te eten heeft en niet zo zeer op dat de familie genoeg geld verdient om in leven te blijven. Een systeem dat werkt zolang het niet verbroken wordt.
Er zijn veel Quechua indianen die op een dag besluiten het traditionele leven in de bergen achter zich te laten en voor een nieuw avontuur in de stad kiezen. Ze verruilen hun traditionele kleding voor stadse kleding en trekken in bij familie in de stad.
Er begint dan een nieuw avontuur maar ook het begin van een onzekere en moeilijke tijd. In de stad heeft een Quechua familie uit het hooggebergte geen grond om een huis te bouwen of om producten te verbouwen. Er is geen ruilhandel maar geld nodig voor onderwijs, brandstof, eten en kleding. Aan geld is doorgaans een groot gebrek. Doordat de Quechua indianen geen Spaans spreken, niet kunnen lezen en schrijven en door het gebrek aan opleiding is de kans op een betaalde baan erg klein. Veel (jonge) Quechua mannen werken als drager op de Inca trail, als paardenman op de alternatieve routes, of als seizoenarbeider. De belangrijkste taak van de vrouw, het maken van de traditionele kleding voor haar gezin, is door haar leven in de stad komen te vervallen. Ze heeft vrijwel geen mogelijkheden om geld te verdienen.