Eeuwenoude cultuur
tekst en foto’s Lisette Verkerk
De hooglandindianen in de Peruaanse Andes houden sterk vast aan eeuwenoude tradities. Dat blijkt uit de muziek en dansen bij de talrijke feesten maar ook uit de klederdracht. Vooral de vrouwen gaan traditioneel gekleed en dragen schitterend geweven omslagdoeken. Behalve door hun cultuur en de motieven en patronen die van generatie op generatie worden doorgegeven, laten de weefsters zich inspireren door het dagelijks leven en de directe leefomgeving: het landschap en de flora en fauna.
Lisette Verkerk is beeldend kunstenaar. In 2007 bezocht zij Peru voor het eerst. Ze was meteen verliefd op het land: de eenvoud, de overweldigende natuur, de rust in het hooggebergte, de rijke textieltraditie en de eeuwenoude cultuur. Tijdens de reizen die volgden, groeide deze liefde en inmiddels woont ze samen met haar partner Octavio Puma Cruz in het dorpje Urubamba, op ongeveer een uur rijden van de oude Incahoofdstad Cusco.
In Peru fotografeert ze het dagelijks leven in het Andesgebergte: de hier getoonde foto’s zijn in de omgeving van Lares, een plaatsje ten noorden van de stad Cusco, genomen. Daarnaast onderzoekt en documenteert ze de technieken waarin de wol van de dieren verwerkt wordt in producten voor dagelijks gebruik. Ook schrijft ze over het leven in de hooglanden en organiseert cultuurreizen en dagtrips in de omgeving van Cusco.
Boeiend Peru
Peru is voor velen het boeiendste land van Zuid-Amerika. De verscheidenheid aan cultuur en natuur is overweldigend. Er zijn veel overblijfselen te vinden van eeuwenoude beschavingen zoals de Paracas, bekend om haar textiel, de Moche bekend om haar prachtig gouden, zilveren en keramische voorwerpen, en de Incacultuur bekend om haar organisatietalent en bouw van steden waarvan de vergeten Incastad Machu Picchu wellicht het bekendste voorbeeld is. Peru bestaat grofweg uit drie klimaatzones: de woestijnachtige kuststrook, de ondoordringbare jungle van het Amazonegebied en het grillige en indrukwekkende berglandschap van de Andes. Het dorpje Urubamba van Lisette en Octavio ligt in het hart van de Peruaanse Andes, in de Heilige Vallei van de Inca’s.
Vanwege de rijke Incahistorie is de Heilige Vallei één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Peru. Hier liggen de Incaruïnes van Pisac, Ollantaytambo en de terrassen van Chinchero. Indrukwekkende plekken waar mensenhanden eeuwen geleden prachtige bouwwerken vormden. Op de kleurrijke markten van Pisac en Chinchero kunt u prachtig textiel kopen.
Het boerenleven
De hooglandindianen zijn boeren. In de dalen wordt kleinschalige landbouw bedreven, terwijl op de hoger gelegen hellingen grote kuddes lama’s en alpaca’s worden geweid. De schapen, lama’s en alpaca’s voorzien de hooglandindianen van de producten die ze nodig hebben om te overleven. Vlees. Wol. Botten: het onderbeen van de lama wordt bijvoorbeeld gebruikt als weefinstrument. Vachten: deze worden gebruikt als matras of als kussen om op de koude grond te zitten. Gedroogde lamapoep om het land te bemesten voor een goede aardappeloogst en als brandstof. Daarnaast worden de lama’s en paarden gebruikt als lastdier, voor het vervoeren van de aardappels of om de spullen te dragen op de wandeltochten met toeristen. Veel hooglandindianen spreken nog altijd de oude indianentaal, het Quechua.
De alpaca in de hooglanden
Het Andesgebergte is het oorspronkelijk leefgebied van de alpaca. Al meer dan vijfhonderd jaar geleden werden de alpaca’s door de Inca’s gehouden, voor het vlees en de wol. De Inca’s noemden deze wol met trots ‘de wol van de goden’. De alpaca plant zich maar langzaam voort. Een draagtijd van elf maanden is gemiddeld en een draagtijd van meer dan een jaar niet ongewoon. Daarbij zijn baby alpaca’s enorm kwetsbaar. Ze sterven vaak door de regen en kou of worden gedood door een condor. De condor is een gier, een aaseter en komt af op het roze, rode kontje van het jong of op de ogen. Om de condor af te schrikken, dragen de jonge dieren de eerste weken een ‘sjaal’ van blauw plastic.
Alpacawol
Alpacawol komt voor in tweeëntwintig natuurlijke tinten waarbij men uitgaat van vijf hoofdkleuren: wit, beige, chocoladebruin, grijs en zwart. Deze prachtige natuurlijke tinten worden steeds zeldzamer. In de regio’s waar de Quechuafamilies de wol produceren voor de wolindustrie, worden de dieren streng geselecteerd op kleur en zie je voornamelijk witte dieren. Voor witte wol wordt door de wolindustrie iets meer betaald om de eenvoudige reden dat een witte vacht in elke gewenste kleur geverfd kan worden, dit in tegenstelling tot een gekleurde vacht.
In de hooglanden van Huacahuasi, op 3.850 meter hoogte, het bergdorp waar de familie van Octavio oorspronkelijk vandaan komt, worden de dieren gehouden voor eigen gebruik. Vandaar dat er relatief veel gekleurde dieren voorkomen. Hier heeft Lisette een kudde alpaca’s die verzorgd wordt door de oudste broer van Octavio, Alejandro. Haar kudde bestaat nu uit wit, geel-bruin, vicuña en chocoladetinten. Grijs en zwart zijn zeldzaam.
Doorgaans worden de dieren geknipt in de regentijd, van december tot april. In deze maanden zijn de nachten relatief zacht. Om ze tegen de kou te beschermenwordt de wol niet tot op de huis geknipt, maar blijft er een laagje staan. Om de mannelijkheid van de macho’s te benadrukken, laat men een pluk wol op de borst staan. De wol wordt geknipt met een wolschaar. In het verleden werd de wol gesneden met een mes. De dieren waarvan de wol door de wolindustrie wordt verwerkt, worden elk jaar geknipt. De wol die door de hooglandindianen met de hand gesponnen wordt, eens in de twee jaar.
Spinnen
Voor het spinnen wordt de vacht geselecteerd op kwaliteit. Met de hand worden plantenresten en vuil verwijderd en wordt de wol gekaard. De wol wordt niet gewassen. De grove wol wordt gesponnen op een stok en verwerkt tot dekens, aardappelzakken of touwen.
De fijne wol wordt gesponnen en getwijnd met een spintol, in het Quechua ‘phushka’ genoemd. Daarbij danst de spintol vrij in de lucht.
Het spinnen is een belangrijke fase in het textielproces, omdat de kwaliteit van het geweven product afhangt van de fijnheid en regelmatigheid van de gesponnen draad. Zijn de twee enkelvoudige draden eenmaal getwijnd tot een mooie sterke draad, dan kan men overgaan tot het uitwerken van een textielwerk.
Daarover meer in het volgende nummer van HZG!
Bekijk het artikel en de foto’s
Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 28 januari 2013 om 00:01
De hooglandindianen zijn boeren, de aardappels en dieren zijn het belangrijkste bezit van de families.
Ik geniet van het eenvoudige leven in de bergdorpen en de saamhorigheid onder de hooglandindianen. Maar het leven in de hooglanden is hard, bikkelhard. Na een paar dagen ben ik ook weer blij om terug te gaan naar ons huisje in Urubamba in de Heilige Vallei van de Inca’s. Een heerlijk, rustige plek, omringt door de bergen. Een plek waar de energie van de berggoden, de Apu’s altijd voelbaar is!
Met een egoïstische levensinstelling kom je hier niet ver. In de bergdorpen werkt en leeft men samen om te overleven. Het werk overdag bestaat uit het verzorgen van de dieren die de hooglandindianen voorzien van een groot deel van de producten die ze nodig hebben om te overleven.
- Vlees als voedsel.
- Wol voor het weven van de kleding en voor de touwen en aardappelzakken.
- Botten worden gebruikt als weefinstrument.
- De vacht dient als matras of om op te zitten.
- Gedroogd lama poep om op te koken en om het land waar de aardappels verbouwd worden te bemesten.
En het verbouwen van aardappels.
Een evenwichtige cyclus: Aardappels worden verbouwd op het land bemest met gedroogd lama poep. De gerooide aardappels worden vervoert in zakken geweven van alpacawol. Deze worden op de ruggen van de lama’s vastgebonden met touwen gemaakt van alpacawol om van het land naar huis vervoert te worden door de lama’s. En de families hebben het hele jaar te eten.
Aardappels en dieren. Het leven in de hooglanden draait om de aardappels en de dieren. Zonder dieren geen aardappels of in ieder geval een kleine oogst want de gedroogde lama poep is ontzettend belangrijk om het land te bemesten voor een goede oogst. Bekend is dat families die zelf geen dieren hebben en dus ook geen mest, vaak maar weinig aardappels produceren. Dan te bedenken dat het voedsel van de hooglandindianen voornamelijk uit aardappels bestaat; als ontbijt, als lunch en als avondmaaltijd. Zou je kunnen zeggen; zonder dieren geen aardappels dus geen eten.
Octavio heeft met een grap uitgelegd dat er nog een andere manier van overleven in de hooglanden is. En dat zelfs ik in het hooggebergte kan overleven als ik maar de volgende woorden in het Quechua zou kunnen uitspreken: Hampushkayki. Wat zo iets betekend als bezoek. Als ik dan rond etenstijd bij een familie langs zou gaan en zou vragen Hampushkayki, zou ik vast wel iets te eten aangeboden krijgen. Aardappels natuurlijk.
De aardappels gaan aan het begin van de regentijd, grofweg in september de grond in en worden eind april, begin mei pas gerooid. Dus na acht maanden worden de aardappels gerooid. Heel iets anders dan in Nederland. Mijn vader vertelde dat hij begin mei de eerste aardappels de grond in heeft gedaan, na twee weken kwamen deze al boven de grond en na drie maanden kan hij deze oogsten. Maar goed de omstandigheden in Nederland zijn dan ook een stuk gunstiger dan hier in Peru.
Het land wordt een keer in de zeven jaar gebruikt voor de productie van de aardappels. De families hebben over het algemeen op zeven verschillende plekken, verdeeld over de omgeving van het bergdorp, een stuk land om aardappels te verbouwen. Vanuit het verleden is bepaald in welk deel elk jaar de aardappels door alle families van het bergdorp verbouwt worden.
Na het rooien worden de aardappels geselecteerd. Een deel wordt apart gelegd en dient als betaling voor diegene die de familie geholpen heeft die dag met het rooien van de aardappels. Een deel is om te bereiden in de watia, de aardeoven waar tijdens het rooien van de aardappels de lunch in wordt bereid. Een deel is om te vriesdrogen een oude methode om aardappels voor langere tijd te bewaren en een deel dient als de nieuwe pootaardappel voor de productie van het komend jaar.
Begin mei zijn we met de meiden op bezoek gegaan bij Alejandro, Octavio zijn oudste broer om te helpen bij het rooien van de aardappels.
De hooglandindianen leven in het ritme van de natuur. Al vroeg staan we op om vandaag te helpen met het rooien van de aardappels. Als ontbijt eten we rijst met een saus van Lisa’s, kleine gele aardappels met een typische smaak. Als welkom zijn er al vroeg twee cavia’s schoongemaakt en ingesmeerd met een heerlijk geurende saus van kruiden en zout om vandaag in de watia, de aardeoven te bereiden. Alejandro is ons al vroeg voor gegaan. Maar uiteindelijk volgen wij met de cavia’s en de frisdrank voor tussen de middag. Het is een pittige klim naar de aardappelvelden. Onderweg hebben we prachtig uitzicht over het bergdorp Huacahuasi. De families zijn al druk aan het werk om de laatste aardappels van het veld te halen. Een prachtig gezicht. Ook tijdens het werken op het land dragen de hooglandindianen hun traditionele kleding; vrolijk gekleurde omslagdoeken, rokken versierd met fel gekleurde rokbanden en natuurlijk dragen de dames een montera op het hoofd, versierd met fel gekleurde bloemen.
Het terrein waar de aardappels groeien is ruig en heeft veel weg van een maanlandschap. Veel stenen en droge grond. Bijna niet te begrijpen dat hier aardappels kunnen groeien.
Het rooien van de aardappels is handwerk. Ze worden gerooid met een allachu, een werktuig dat oorspronkelijk van hout was; een stevige tak met aan het uiteinde een scherpe steen vastgebonden met een stuk huid. Tegenwoordig wordt een pico, een pikhouweel gebruikt.
De aardappels staan in rijen, door naar mijn buurvrouw te kijken begrijp ik dat je het best van de zijkanten naar binnen kan werken. Zo voorkom je min of meer dat je de aardappels in tweeën splijt. Met je handen laat je de kluiten aarde uit elkaar vallen, op zoek naar aardappels. Zelfs de aller kleinste aardappels worden opgeraapt. De aardappel planten produceren dan ook maar 4 – 5 aardappels per plant. Tijdens het planten worden er 2 – 3 aardappels per gat gepoot. Ze zeggen dat dicht bij de plek waar de dieren overnachten, dus waar veel mest is, er soms wel tot 10 aardappels per plant gerooid worden.
Ik ben blij met elke aardappel die ik vind en ook al vond ik het in het begin wat overdreven om zelfs de aller kleinste aardappels te rapen nu begrijp ik heel goed waarom. Zoveel, zo vreselijk zwaar werk voor een paar aardappels. Wat is het toch makkelijk dat wij gewoon naar de markt gaan om onze aardappels te kopen.
Maar eerlijk is eerlijk de aardappels uit Huacahuasi zijn wel heel veel lekkerder dan de aardappels van de markt.
Traditioneel wordt er tijdens het werken op het land, het rooien van de aardappels de watia bereid. Een oven opgebouwd uit gedroogd paarden poep en gedroogde aarde met wortels van de aardappel planten. De aardeoven moet ongeveer twee op temperatuur komen en dan kunnen de aardappels en cavia erin. Na een uur is het eten gaar en wordt er met elkaar gegeten. De oude baas die zelf geen familie heeft en alleen zijn aardappelveldje bewerkt, wordt ook uitgenodigd om samen met ons te eten. Moe maar voldaan gaan we naar een zware dag werken op het land weer terug naar het bergdorp. Alejandro haalt onderweg zijn kudde lama’s op die dicht bij het huis overnachten en de volgende dag aan het werk moeten; aardappels vervoeren voor een van de buren. De aardappels van de familie zullen de komende week vervoerd worden.
Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 26 mei 2012 om 20:26
Karmijnrood, het rood uit cochenille luizen
Door Lisette Verkerk
In Peru, in de Heilige Vallei van de Inca’s op 2.850 m. hoogte, leven de cochenille luizen op verwilderde schijfcactussen. Deze hebben vaak een eigenaar die in het seizoen de luizen oogst om ze te verkopen aan de plaatselijke kruidenier.
Na de regentijd, in de maanden maart en april, als de schijven van de cactussen zich gevuld hebben met water, en de luizen die leven van het sap van de cactussen lekker dik zijn, worden de luizen door de families geoogst. Het oogsten van de luizen is nog niet zo eenvoudig. Vaak zijn de cactussen moeilijk bereikbaar door het ruwe terrein. Daarnaast moet je oppassen voor de fijne stekeltjes van de vijgen die de huid enorm kunnen irriteren en maar moeilijk te verwijderen zijn. Vooral duiven schijnen dol te zijn op de luizen maar kunnen deze niet direct van de cactus eten omdat hun oogjes dan verwond zullen worden door deze fijne stekeltjes.
Voor het oogsten van de luizen gebruikt men een kleine bezem gemaakt van fijne takjes of iets anders wat maar voorhanden is. De luizen worden in een schaaltje opgevangen en vaak per gewicht verkocht aan een plaatselijke kruidenier. Die in het seizoen een bordje op de deur heeft hangen met; Se compra cochenille, Aankoop van cochenille.
Het is een mooi gezicht de schijfcactussen vol met witte pluizige luizen maar de aanwezigheid van cochenille luizen betekent dat de plant ziek is en vaak op lange termijn dat de cactus zal sterven. De luizen leven dan ook als parasieten op de cactus en putten deze volledig uit. Daarnaast zal een cactus plant vol met cochenille luizen geen vijgen geven.
Na het oogsten worden de dikke, volle luizen in de brandende zon te drogen gelegd. Dit droogproces duurt enkele weken. Daarbij worden de luizen uitgelegd op een stuk plastic of wat maar voor handen is. Elke avond worden de luizen binnengehaald om ze te beschermen tegen de duiven die er nu ongestoord van kunnen snoepen en om te voorkomen dat ze meegenomen worden want cochenille is erg kostbaar.
Als de luizen goed droog zijn worden ze tussen twee stenen fijn gemalen tot een poeder dat mooi dieprood van kleur is.
Voor het verven wordt er water gekookt in een grote pan op het houtvuur, en wordt er een handje cochenille poeder toegevoegd. Vervolgens wordt de gesponnen wol in het verfbad ondergedompeld en wordt het geheel gekookt tot de juiste kleur is bereikt. Dan wordt de wol er uit gehaald en in een plastic teil gelegd om af te koelen. Tenslotte wordt de garen uitgespoeld en wordt het garen in strengen in de zon te drogen gehangen totdat het volledig droog is. Daarna wordt de wol getwijnd en is de wol klaar om te weven.
Volgens de traditie in de hooglanden wordt er veel rood en oranje verwerkt in de geweven en gebreide producten. In het verleden was het dieprood van de cochenille de meest gebruikte kleurstof. Tegenwoordig heeft men makkelijk toegang tot goedkopere synthetische kleurstoffen en geverfde garens, waardoor het gebruik van cochenille is afgenomen.
Door de opkomst van de modernisering maar ook door de sterk aanwezige discriminatie van de inheemse bevolking is men steeds meer moderne, westerse kleding gaan dragen en is het weven van de traditionele kleding sterk afgenomen.
Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 6 januari 2012 om 15:58
De laatste jaren zijn prachtige muurreliëfs blootgelegd in Moche tempels zoals Huaca del Sol en Huaca de la Luna, de Tempel van de Zon en de Tempel van de Maan, 10 kilometer ten zuidoosten van Trujillo. De reliëfs tonen naakte krijgsgevangen die hun offerdood tegemoet lopen.
Mensenoffers vervulden in de Andes culturen een uiterst belangrijke rol als intermediair tussen de wereld van de mensen en die van de goden en voorouders. De communicatie tussen beide werelden was van cruciaal belang voor de instandhouding van de levenscyclus.
Het mensenoffer was een ultiem middel om het contact met de Andere Wereld, waar de oorsprong van de schepping lag, tot stand te brengen. Het contact leggen met de Andere wereld in de Offerceremonie wordt ook uitgebeeld door het zoömorfe uiterlijk van de deelnemers: hun hoofden zijn deels die van een dier, zoals de poema en de uil. Poema-attributen bij de mens zijn de grote slagtanden. Poema’s worden geassocieerd met de natte tijd. Wanneer de regens in de hooglanden beginnen dalen ze af op zoek naar voedsel. De kleur van de vacht symboliseert de roodbruine kleur van het modderige rivierwater in deze tijd.
In het noordkustgebied van Peru bloeide tussen 1 – 800 na Christus de Mochecultuur.
Het was een uiterst goed georganiseerde samenleving die bestond uit heersers, krijgers, ambachtslieden en boeren.
De Moche werden voornamelijk bekend vanwege hun bloedige religieuze praktijken. Ofschoon ze geen schrift hadden heeft men door het bestuderen van hun kunst en architectuur veel over dit volk geleerd. De Moche pottenbakkers, die beroemd waren om hun keramiek, maakten realistische portretkoppen en mooie lijntekeningen van rituele strijdscenes en gruwelijke offerplechtigheden die met veel bloedvergieten gepaard gingen.
Het doel van de rituele strijd was niet om de tegenstanders onmiddellijk te doden, maar om krijgsgevangenen te maken die vervolgens ceremonieel werden geofferd.
De offerceremonie was verbonden met een belangrijk moment in de landbouwcyclus van de kustculturen, namelijk de decemberzonnewende, die het begin van de regentijd in het hoogland markeert. Het regenwater vult de talloze rivieren die vanuit het hoogland via de kust naar zee stromen. Het doorsnijden van de halsslagader veroorzaakt een bloedstroom die kan worden geïnterpreteerd als een rituele handeling om de komst van het rivierwater te forceren.
Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 28 november 2011 om 19:46
Goud, het zweet van de zon. De Heer van Sipán is er rijkelijk mee versierd!
Op ongeveer 12 kilometer van Chiclayo ligt Lambayeque waar het prachtige museum Museo Nacional Tumbas Reales de Sipán te bezoeken is. Het museum is gebouwd naar aanleiding van de archeologische ontdekkingen in Sipán. In het museum zijn voorwerpen en sieraden uit de graftombe van de Señor van Sipán te bezichtigen evenals zijn stoffelijk resten. Voor de bouw van het museum heeft de architect zich laten inspireren door de adobe piramiden in de omgeving.
Interessant is om na het museum het archeologische complex van de heer van Sipán te bezoeken. Sipán is gelegen in het midden van de Lambayeque Vallei, 35 km ten oosten van Chiclayo.
Vanuit Chiclayo kun je ook een bezoek brengen aan de piramiden van Túcume. Het gebied waar 26 piramiden van adobe liggen, heeft een oppervlakte van 200 ha. en is daarmee het grootste piramide complex ter wereld. Het is niet mogelijk om de piramiden te bezoeken, wel kun je een wandeling over het terrein maken en de heilige berg Cerro Purgatorio, Vagevuurberg, beklimmen, vanwaar je een weids uitzicht over de omgeving hebt. Jammer genoeg zijn de adobe piramiden sterk aangetast door El Niño, een warme golfstroom die vanuit het noorden de koude Humboldtstroom wegdrukt, waardoor de noordkust om de zoveel tijd geteisterd wordt door regens en grote overstromingen.
Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 24 november 2011 om 21:35
« Nieuwere berichten —
Oudere berichten »