Lisette Verkerk in Peru

Hilaria Cruz Quispe

Tot ons grote verdriet is Octavio’s moeder, Hilaria Cruz Quispe, 1 januari 2016 op 65 jarige leeftijd overleden.

Hilaria (53)   Hilaria (1)   Hilaria (3)

Hilaria had een groot hart waarin de liefde voor haar kleinkinderen leefde waarvan er vijf bij haar woonden.

Mama Grande heeft als jong meisje van haar moeder leren spinnen en weven, en heeft ook haar vijf zonen en dochter geleerd om de alpaca- en schapenwol van de eigen dieren te verwerken in prachtig gebreide en geweven producten in de traditie van de Quechua indianen in Lares. De kleinkinderen die zij verzorgden hielpen allemaal mee in het wolproces: het schoonmaken, twijnen en opwinden van de wol, het opzetten van de ketting en de twee oudste meiden, Maria en Soraida kunnen weven op een eenvoudig heupweefgetouw.

Hilaria haar grootste wens was dat de weeftraditie wordt voortgezet. Daarom zullen wij de kleinkinderen en ook haar dochter begeleiden in het ontwikkelen van nieuw weefwerk en textiel. Ook de bezoeken aan de familie die wij organiseren waarbij wij vertellen over het traditioneel textiel en het textielproces vervolgen wij. Martha, haar dochter zal samen met de meiden en onder onze begeleiding deze bezoeken gaan verzorgen.

Ook was het Hilaria haar wens dat haar kleinkinderen naar school gaan; Spaans spreken en leren schrijven, lezen en rekenen. Omdat zij als geen ander wist hoe moeilijk het is om deel te nemen aan de samenleving als je geen Spaans spreekt en niet kan lezen en schrijven. Guswan en Abel gaan dit jaar naar de middelbare school. Maria gaat naar de vierde klas en Soraida haar wens is om toerisme te gaan studeren in Cusco.

Graag willen wij jullie bedanken voor jullie steun; de lieve berichtjes, foto’s en mooie herinneringen die wij ontvangen hebben. Dat heeft ons heel veel goed gedaan. Dank jullie wel.

Lieve groetjes vanuit de Andes, Octavio en Lisette

Hilaria (18)Hilaria (16)

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 3 februari 2016 om 22:45

HZG 183 De rijkdom van Peru – deel 9

De levenskracht van de Puma

In Peru verhuizen veel families uit de traditionele bergdorpen naar de stad, op zoek naar een nieuw leven. Atelier PUMA in Urubamba, in de Heilige Vallei van de Inca’s, biedt vrouwen de kans om met weven geld te verdienen voor hun gezin.

In 2007 reisde ik als beeldend kunstenaar voor het eerst naar Peru. Het jaar erop ging ik terug naar mijn geliefde Heilige Vallei omdat ik wilde proberen samen met de Quechua bevolking wollen producten voor de Europese markt te ontwikkelen. Mijn zoektocht naar ‘de wol van de goden’, de handgesponnen alpacawol in de natuurlijke tinten ecru, beige, chocolade bruin, grijs en zwart, brachten mij naar de Quechua indianen hoog in het Andesgebergte. De handgesponnen alpacawol is echter een schaars en onbetaalbaar product, en de Quechua indianen, die voor eigen gebruik spinnen, wilden mij die voor geen prijs verkopen.

Inmiddels woon en werk ik in het dorpje Urubamba in de Heilige Vallei van de Inca’s. Samen met Octavio Puma Cruz, mijn Peruviaanse man, hebben wij vorig jaar Atelier PUMA opgericht waar wollen kussens, plaids, shawls en omslagdoeken worden geweven. De wol van onze eigen kudde alpaca’s wordt met een spintol gesponnen door Quechua vrouwen; ik houd mij bezig met het ontwerpen. De eerste samples van nieuwe patronen, kleurcombinaties en weeftechnieken worden door Octavio gemaakt en vervolgens door de vrouwen in productie genomen. Octavio is een vernieuwer en leergierig. Van zijn moeder heeft hij al op jonge leeftijd leren spinnen en weven in de traditie van de Quechua indianen in de regio Lares. Daardoor heeft hij een rijke kennis van de traditie en weeftechnieken en kent hij de mogelijkheden en beperkingen als geen ander. Dit in combinatie met zijn bevlogen kunstenaarsziel maakt hem tot een schepper van vernieuwend textiel.

 

Vrouwen als Mama Grande

Het zijn de vrouwen als Mama Grande die bij ons komen weven en daar veel voldoening in vinden; wij op onze beurt zijn blij bij te kunnen dragen aan een verbetering in hun levensomstandigheden. Daarnaast is het voor beide partijen positief dat traditionele vaardigheden weer opgepakt worden en met nieuw elan ingezet kunnen worden. Mama Grande woont in de dorpsgemeenschap Ayllupampa (Urubamba) met vijf kleinkinderen in een eenvoudig huis. De familie komt oorspronkelijk uit Huacahuasi, een kleine dorpsgemeenschap op 3.800 meter hoogte.

Het leven op vierduizend meter hoogte in het Andesgebergte in Peru is bikkelhard. Mist en kou teisteren de indianen die er wonen. In het regenseizoen zwellen de bergrivieren aan en verandert het landschap in een enorme modderpoel. De Quechua families hebben doorgaans veel kinderen die van jongs af aan meehelpen met kleine dagelijkse klusjes in en om het huis: ze verzamelen gedroogd lamapoep om op te koken, halen water voor moeder, schillen de aardappels of weiden de dieren. Daarnaast is het verzorgen van de ouders een van de belangrijkste taken van de kinderen. De huizen zijn eenvoudig. Ze zijn gebouwd met stenen uit de omgeving en het dak is bedekt met een stevig berggras dat hoog in de bergen groeit. Het traditionele huis heeft één ruimte waarin gekookt, geslapen en geleefd wordt. In een hoek is een eenvoudige kookplek waaromheen de familie tijdens het eten zit, de vacht van de lama en alpaca doet dienst als matras en stoel. De Quechua indianen leven in het ritme van de natuur, zodra het buiten licht wordt staan ze op en al vroeg op de avond, als het vuur waarop gekookt wordt gedoofd is, gaat men slapen.

Traditionele leefwijze

Veel hooglandindianen spreken nog altijd de oude indianentaal, het Quechua en kunnen niet lezen of schrijven. In de praktijk is er nauwelijks onderwijs in de indianengemeenschappen. Veel jonge indianen kinderen gaan niet naar school en moeten thuis mee helpen. Naast het huishouden dat voornamelijk bestaat uit koken, is het vervaardigen van de traditionele kleding een van de belangrijkste taken van de vrouw. De man werkt op het land en verzorgt de dieren. Het leven in de bergdorpen is niet te vergelijken met het leven in een westers land als Nederland. Het sterke gemeenschapsleven, met als basis de sterke familie banden geeft een enorme druk maar ook een sociale zekerheid. Er wordt verwacht dat men voor elkaar zorgt en samenwerkt: bij ziekte, ouderdom en/of overlijden, het bewerken van het land, de aardappel oogst of bijvoorbeeld het bouwen van een huis. Elke familie heeft in het dorp een stukje land om een huis te bouwen en in de omgeving van het dorp land om aardappels te verbouwen puur voor het eigen gezin of familie. Op de markt worden producten, aardappels, maïs, coca bladeren en fruit geruild. Een redelijk zelfvoorzienend systeem dat erop gericht is dat de familie genoeg te eten heeft en niet zo zeer op dat de familie genoeg geld verdient om in leven te blijven. Een systeem dat werkt zolang het niet verbroken wordt.

Andere toekomst voor ogen

Mama Grande heeft met de verhuizing van haar familie van het bergdorp Huacahuasi naar Ayllupampa, even buiten Urubamba in de Heilige Vallei van de Inca’s maar een doel voor ogen gehad; onderwijs en een toekomst voor haar vijf zonen. En zo zijn er zo veel families die op een dag besluiten het traditionele leven in de bergen achter zich te laten en voor een nieuw avontuur in de stad kiezen. Ze verruilen hun traditionele kleding voor stadse kleding en trekken in bij familie in de stad. Een nieuw avontuur maar ook direct het begin van een onzekere en moeilijke tijd. In de stad heeft een Quechua familie uit het hooggebergte geen grond om een huis te bouwen of om producten te verbouwen. Er is geen ruilhandel maar geld nodig voor onderwijs, brandstof, eten en kleding. Aan geld is doorgaans een groot gebrek. Doordat de Quechua indianen geen Spaans spreken, niet kunnen lezen en schrijven en door het gebrek aan opleiding is de kans op een betaalde baan erg klein. Veel (jonge) Quechuamannen werken als drager op de Inca trail, als paarden man op de alternatieve routes, of als seizoensarbeider. De belangrijkste taak van de vrouw, het maken van de traditionele kleding voor haar gezin, is door haar leven in de stad komen te vervallen. Ze heeft vrijwel geen mogelijkheden om geld te verdienen. Aan deze vrouwen geeft Atelier PUMA een nieuwe kans. Zij weven met aandacht en liefde de wollen producten en ontvangen daarvoor een eerlijke prijs. Op deze manier kunnen ze hun eigen levenssituatie en die van hun families te verbeteren.

 

Bekijk het volledige artikel en de foto’s

Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 12 juni 2014 om 21:56

HZG 182 De rijkdom van Peru – deel 8

Wolverven met planten uit de hoge jungle in Peru

De hoge jungle van Peru herbergt een rijkdom aan planten die je kunt gebruiken voor het verven van wol. Het bereik van de natuurlijke kleuren is verbluffend; van goudgeel tot bloedrood en van koffiebruin tot legergroen.

Door delen van planten; wortels, bladeren, bloemen en mos langzaam te koken geven de plantendelen hun kleurstof af. Het bereik aan natuurlijke kleuren is verbluffend; van paars, bloedrood, oranje en roze van de cochenille luizen – een parasitaire luis die leeft op de schijfcactussen -, het koffiebruin, en legergroen van de Moti Moti bes, het goudgeel van de boombast Yanali, het olijfgroen van de Chillka bladeren, het aquamarijn blauw groen van de Kinsa Kucho en het helder citroen geel van de Tiri bladeren.

In het dorpje Parobamba in de hoge jungle van Peru, ‘la ceja de la selva’, oftewel ‘de wenkbrauw van de jungle’ woont en werkt verf meester Daniel Soncco Gayoso met zijn vrouw Leonarda en hun twee jongste zonen. Dit gebied heeft een vochtig tropisch klimaat en een gevarieerde vegetatie met grote bomen, orchideeën, bromelia’s, varens, mossen en korstmossen.

De hooglandindianen gebruiken planten uit hun directe leefomgeving voor het verven van de wol. De inheemse planten met hun betoverende Quechua namen als Yanali, Tiri, Kinsa Kuchu, Chillka, zijn specifiek voor het ecosysteem van de hoge jungle. Vandaar dat Daniel veel met deze planten werkt.

Kant-en-klare garens

In de bergdorpen in de regio Cusco wordt van oudsher gewerkt met alpaca- en schapenwol. In het verleden sponnen en verfden de vrouwen de wol van de eigen dieren. Tegenwoordig kopen veel vrouwen kant-en-klaar garen in Cusco, deze zijn sterk, snel te verwerken en in elke kleur verkrijgbaar. Vanaf het moment dat het gebruik van synthetisch garen populair is geworden, is het plantaardig verven in onbruik geraakt. Gelukkig zijn er steeds meer initiatieven die de waarde en rijkdom van plantaardig verven erkennen en opnieuw introduceren.

Zo ook Daniel die zijn rijke kennis van de inheemse planten en het plantaardig verfproces deelt met weefgroepen uit de dorpsgemeenschappen en in een enkel geval met een groep geïnteresseerde toeristen.

Opvallend is dat er in Parobamba volop gesponnen en geweven wordt door de vrouwen maar de bewoners er niet meer traditioneel gekleed gaan. De producten die hier gemaakt worden, worden verkocht in de luxe verkoop- en expositie winkel Awanakancha. Een geliefde plek voor toeristen om te bezoeken, op weg naar de Incaruïnes en de kleurrijke markt van de stad Pisac.
Ook de familie van Daniel verkoopt hun hoge kwaliteit producten aan deze winkel.

Meer kleurtonen

Voor het verven moet de wol schoon en vetvrij zijn. Schapenwol is van nature vet en moet van te voren gewassen worden met water en zeep. Alpacawol bevat vrijwel geen vet, het met de hand verwijderen van vuil en plantenresten is vaak dan ook voldoende.

Het verven met natuurlijke verfstoffen geeft een enorme rijkdom aan kleuren. Ze zijn diep en intens van kleur omdat natuurlijk materiaal is opgebouwd uit verschillende kleur tonen en niet uit één toon zoals de synthetische verfstoffen. Verschillende planten, vereisen verschillende behandelingen in het verfproces. Zo moeten bladeren fijngesneden worden en bessen, boomschors en gedroogde cochenille luizen vermalen zodat er zoveel mogelijk oppervlakte van het materiaal in aanraking komt met water.

Houtvuur

Traditioneel wordt er in de bergdorpen hoog in de Andes gekookt op een houtvuur. In een grote pan wordt water aan de kook gebracht. Als het water goed kookt, wordt de temperatuur teruggebracht. Belangrijk is daarbij om te weten dat het kookpunt in het Andesgebergte door de ijle lucht veel lager ligt dan in Nederland. In Parobamba ligt het kookpunt bijvoorbeeld op 84 graden Celsius.

De temperatuur van het houtvuur wordt geregeld door hout of snel brandend materiaal als gedroogd lamapoep of gedroogde bladeren van de eucalyptus boom toe te voegen of juist weg te nemen. Nadeel van het koken op een houtvuur is de flinke rook die vaak ontstaat door vochtig materiaal, deze irriteert de ogen en luchtwegen. Vandaar dat Daniel werkt met een eenvoudig kooktoestel aangesloten op een gasfles.

Niet uit een boekje

Belangrijk verschil met Europa is dat de hooglandindianen niet werken volgens de aanwijzingen uit een boekje maar juist op ervaring en gevoel. Door het water met plantmateriaal in de pan te bestuderen, weet men of het vuur wat hoger gestookt moet worden of juist niet, of er plantmateriaal toegevoegd moet worden om de kleur intenser te maken of juist een beitsmiddel om de kleur te veranderen of fixeren. En als men tevreden is met de kleur wordt de wol uit het verfbad gehaald. Nadat de wol in een plastic teil is afgekoeld, kan de wol worden uitgespoeld, vaak in de rivier of bergstroompje omdat veel families geen stromend water hebben. De wol is schoon als er geen gekleurd water meer van de wol afkomt. Tenslotte wordt de wol in de aanwezige bomen en struiken in de zon te drogen gelegd.

Het resultaat na een dag verven is prachtig!

Recepten van de verfmeester

Verfrecepten worden van generatie op generatie doorgegeven. Hieronder leest u de verfrecepten van Daniel Soncco Gayso.

Cochenille
Cochenille verft van oranje, bloedrood, roze, donkerblauw, grijs tot paars.

Cochenille zijn schildluizen die op cactussen leven. Schijfcactussen komen niet voor in de hoge jungle, maar omdat de rood, oranje en paars tonen een heel belangrijke kleur zijn in het traditionele textiel wordt in vrijwel elke regio wel met cochenille geverfd. De Inca´s waren al bekend met het verven met cochenille luizen en aluin als beitsmiddel. In het verleden was het dieprood van de cochenille de meest gebruikte kleurstof.

Het was ooit het kostbare kleurstof dat de Spaanse Conquistadores meer welvaart bracht dan hun goudkoorts. Het is geregistreerd als voedselkleurstof E120. Voor 1 kilo karmijnrood zijn ongeveer 140.000 luizen nodig.

De luizen worden geoogst in de maanden na de regentijd, maart en april, dan zijn ze lekker vet. Met fijne takjes worden de luizen van de cactusschijven geveegd, opgevangen in een bakje en vervolgens te drogen gelegd in de zon. De cactussen groeien in het wild, vaak op ruw terrein. Tijdens het oogsten moet je oppassen voor de fijne stekeltjes van de vijgen, deze irriteren de huid uitermate en zijn vaak moeilijk te verwijderen. Als de luizen goed droog zijn worden ze tussen twee stenen fijn gemalen tot een poeder dat mooi dieprood van kleur is.

Cochenille | oranje
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille luizen | 4 handen citroenzuur en een klein beetje aluin.
Cochenille kun je niet toevoegen aan koud water. De temperatuur van het water moet minimaal 40 graden Celsius zijn.

Het aanmaken van het cochenille verfbad gaat als volgt. Breng in een grote pan ongeveer 12 liter water voor 1 kilo wol langzaam aan de kook. Belangrijk is daarbij om te weten dat het kookpunt in het Andesgebergte door de ijle lucht veel lager ligt dan in Nederland. In Parobamba, het dorp waar Daniel woont, ligt het kookpunt bijvoorbeeld op 84 graden Celsius. → 15 minuten laten koken → citroenzuur en een klein beetje aluin toevoegen om de paars tonen intenser te maken → voeg op hetzelfde moment de wol aan het verfbad toe → niet te lang laten koken omdat de substantie van het verfbad dan verandert in pudding → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.

Cochenille | bloedrood en roze
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille luizen | 2 handen citroenzuur en een klein beetje aluin.

Wolverven in het cochenille verfbad → 15 minuten laten koken → citroenzuur en een klein beetje aluin toevoegen → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.

Het verschil in kleur zit hem in de hoeveelheid citroenzuur die voor bloedrood lager is dan voor oranje.

Het restbad zal na toevoegen van ongeveer 1 ½ hand aluin roze verven.

Cochenille | donkerblauw en zacht grijs
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille | ijzersulfaat

Wolverven in het cochenille verfbad → 15 minuten laten koken → ijzersulfaat toevoegen → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.

Het restbad verft een zacht grijs

Cochenille | aubergine paars
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille luizen | 1 hand citroenzuur | klein beetje aluin en ijzersulfaat

Wolverven in het cochenille verfbad → 15 minuten laten koken → citroenzuur toevoegen → goed roeren → even laten rusten → klein beetje aluin toevoegen → goed roeren → even laten rusten → ijzersulfaat toevoegen → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.

Belangrijk! Citroenzuur, aluin en ijzersulfaat NIET tegelijk toevoegen maar met een tussentijd van enkele minuten.

Moti Moti – zwart, koffiebruin, legergroen
Voor het verven met de bes Moti Moti heb je heel veel materiaal nodig. Goed gedroogd zijn de rijpe bessen ook te bewaren. Voor het verven moeten de bessen fijn gemalen worden. Afhankelijk van de hoeveelheid materiaal kun je zwart (veel), koffiebruin (iets minder) en legergroen (weinig) verven.

Laat de gemalen bes Moti Moti van het begin af aan mee koken → water en de gemalen bes minimaal 30 minuten laten koken → neem de pan van het vuur → wol samen met het water overgieten in een ruime plastic teil → even laten afkoelen → nabeitsen met twee handen kopersulfaat → minimaal ½ uur regelmatig roeren zodat de wol mooi egaal verft daarna uitspoelen.

Tiri – citroen geel
Tiri is te herkennen aan de duidelijke nerfstructuur van het blad.
Voor een intens gele kleur moeten de Tiri bladeren goed rijp zijn en heb je heel veel (een goede pan vol) plantmateriaal nodig.

Laat de Tiri bladeren van het begin af aan mee koken → water en bladeren minimaal 1 uur laten koken → even laten afkoelen en uitspoelen.

Chillka – olijfgroen
1 kilo wol | 2 handen kopersulfaat en een klein beetje ijzersulfaat

Ook voor het verven met de Chillka bladeren heb je heel veel plantmateriaal nodig. Water en bladeren ruim 30 minuten laten koken → neem de pan van het vuur → wol samen met het water overgieten in een ruime plastic teil → even laten afkoelen → nabeitsen met twee handen kopersulfaat en een klein beetje ijzersulfaat voor een iets sterker groen→ kleur verandert van heel licht geel/groen naar olijfgroen → goed roeren → uitspoelen.

Kinsa Kucho – aquamarijn licht en donker

Kinsa Kuchu ziet eruit als een stevige grassoort met drie hoeken waaraan het zijn naam ook te danken heeft; kinsa is namelijk drie in de oude indianen taal, het Quechua. De sprieten met een zwart schimmel zijn geschikt om mee te verven. Het plantmateriaal wordt van te voren fijngemalen. Voor het verven van 1 kilo wol heb je ongeveer 250 gram gemalen Kinsa Kucho nodig.

Yanali – goudgeel

Het verven met de bast van de boom Yanali is het meest verrassend. Niet de boom op zich is bijzonder, eerder wat saai en doods maar het geheim bevindt zich onder de bast, een prachtig helder oranje. Door het water met de boombast ruim 30 minuten te laten koken verft de wol een bijzonder goudgeel.

Beitsmiddelen

Beitsmiddelen worden aan het verfproces toegevoegd om de kleur te fixeren of te veranderen.

In het plantaardig verfproces worden verschillende beitsmiddelen gebruikt zoals; Sal de limon – citroenzuur – , Piedra alumbre – aluin – en ijzer- en koper sulfaat. Elk beitsmiddel heeft zijn specifieke eigenschap en wordt gebruikt naargelang het beoogde resultaat.

Beitsmiddelen worden gebruikt voor, tijdens en na het verfproces. De verschillende processen heten, voorbeitsen, meebeitsen en nabeitsen. Bij het gebruik van aluin, citroenzuur en ijzersulfaat blijft er, mits niet overvloedig gebruikt, nauwelijks residu achter omdat ze zijn opgenomen door de wol. Het afvalwater kan dan ook gewoon door de afvoer weggespoeld worden. Het beitsmiddel dat het milieu het minst aantast is aluin. Kopersulfaat is echter wel schadelijk voor het milieu.

In Peru wordt i.p.v. ijzer – en kopersulfaat vaak Ccolpa gebruikt, een vulkanisch gesteente. Het probleem bij het gebruik van dit gesteente is dat de samenstelling wisselt en dus ook het verf resultaat. IJzer- en kopersulfaat zijn echter stabiel van samenstelling.

Daniel Soncco Gayoso gebruikt onderstaande beitsmiddelen in het verfproces.
• Piedra alumbre | Aluin (wit poeder, zoals suiker) wordt het meeste gebruikt en geeft heldere tinten. Aluin is een mineraal en zit vaak in ontsmettingmiddelen en deodorants. Wordt ook als bloedstelpend middel gebruikt.
• Sal de limon | Citroenzuur wordt uit citrusvruchten gewonnen.
• IJzersulfaat (licht groen poeder). De aardkorst bestaat voor 5% uit ijzer. IJzersulfaat is een aftreksel van de afvalstromen van de staalindustrie en
• Kopersulfaat (blauw poeder).
IJzersulfaat en kopersulfaat worden gebruikt bij het nabeitsen en maken de kleur donkerder.

Bekijk het volledige artikel met de foto’s

Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op om 21:20

HZG 180 De rijkdom van Peru – deel 7

De dieren en de aardappel

De dagelijkse werkzaamheden van de hooglandindianen draaien om de productie van de aardappel, de basis van elke Peruviaanse maaltijd. Ook het verzorgen van de dieren staat in dienst van de aardappel, want voor een goede aardappel oogst is het noodzakelijk om de arme gronden te bemesten met de keutels van de alpaca’s, lama’s en schapen. Daarnaast dienen de dieren als lastdier en geven ze de hooglandindianen vlees en wol die verwerkt wordt in de traditionele klederdracht en producten voor dagelijks gebruik zoals zakken om de aardappels in te vervoeren en touwen om deze op de rug van de lama vast te binden.

Wol knippen met een wolschaar

In de regentijd, die doorgaans begint in de maand november en duurt tot april, wordt de wol van de alpaca’s geknipt. Een natte vacht is zwaar en koud en maakt het dier vatbaarder voor het oplopen van ziekte. Met het knippen van de wol van de zwangere merries wordt gewacht totdat het veulen geboren is. Het vangen van het dier kan namelijk behoorlijk stressvol zijn en een vroeggeboorte opwekken.

de dieren 1 knippen van de wol 1 alpacavacht 1 haslversiering voor veulen 1

Voor het knippen van de wol wordt de kudde bij een gedreven in een kraal. Op de stenen muur liggen de rode poncho’s van de mannen om af te schrikken en te voorkomen dat de dieren één voor één ontsnappen. De dieren zijn alert, met hun oortjes rechtop, houden ze elke beweging in de gaten daarbij communicerend door een zacht hummen. Een dier wordt uitgekozen, apart gedreven en vervolgens gevangen. Met kracht wordt het dier tegen de grond gedrukt waarna de poten kruislings worden vastgebonden met een gevlochten touw van alpacawol. Aan de oren wordt het dier stevig vast gepakt waardoor het rustig blijft liggen. Zodra de kop vrij spel heeft, begint het dier wilde bewegingen te maken in een poging te ontsnappen. Hierbij kan het dier zich verwonden. In het verleden werd de wol gesneden met een mes maar vandaag de dag zijn er steeds meer families die de wol knippen met een eenvoudige wolschaar. Het knipproces is teamwerk en vaak is de hele familie aanwezig om te helpen. Een houdt de oren vast, de ander knipt de hals, kop en poten en weer een ander het lijf, kant voor kant. Tussendoor wordt het dier omgedraaid. Korte stugge plukken worden gescheiden van de goede kwaliteit wol die in stevige strengen in elkaar gedraaid wordt. De restanten worden verbrand.

Tegen de kou laat men een beetje wol staan. De hengsten en dan voornamelijk de sterkste hengst, houdt een pluk wol op de borst om aan te geven dat hij de leider is van de kudde.

Traditioneel ontvangen de dieren na het knippen een halsversiering met pomponnen aan een gevlochten ketting. De veulens dragen een bel in de pompon.

Spinnen van de grovere wol met een spinstok

De grovere kwaliteit wol wordt gesponnen op een stokje. Spinnen met de spinstok is een primitieve manier van spinnen en gebeurt door de mannen. Als spinstok gebruiken de hoogland indianen het liefst een tak van de Llaulli, een stekelige struik met prachtige fel roze bloemen gevormd als een kleine trompet. Llaulli is de naam in het Quechua, de oude indianen taal die nog veel gesproken wordt in de hooglanden. De Latijnse naam is Barnadesia Horrida.

Vooral de jonge takken worden gebruikt als spinstok. Deze zijn sterk en recht. De prachtige bloemen van deze struik zijn de inspiratie geweest voor het liefdeslied Yaulillay.

El amor es una planta | De liefde is een plant 

Llaullillay 
Que crece y se marchita | Die groeit en verwelkt 
Llaullillay 
Bajo las sombras | Onder de schaduwen 
de un mal pago | van een slechte behandeling

Llaullillay

Het spinnen op een spinstok gaat als volgt: Houd het stokje in een hand. Neem in je andere hand de wol. Aan het uiteinde van het stokje bevestig je het begin van de pluk wol door deze vast te houden met je vingers. De wol draait in elkaar tot een draad door het stokje rond te draaien alsof je in een pan soep roert. Tegelijkertijd draait het stokje rond in je vingers en wordt de gesponnen draad op het stokje gewonden.

Gevlochten touwen van alpacawol

De dikke draden worden getwijnd op een zware spintol tot een stevige draad die gebruikt wordt om sterke touwen te vlechten; platgevlochten, rondgevlochten en vierkantgevlochten.

Deze touwen worden gebruikt om de dieren vast te zetten, om de poten vast te binden tijdens het knippen of de slacht maar ook om vracht op de rug vast te binden.

lama's dragen de aardappeloogst 1 vastgebonden poten 1 jongetje 1

Tijdens het transport van de gerooide aardappels dragen de sterke lama hengsten imposante halsversieringen met pomponnen en bellen. Ook deze zijn gemaakt van de kunstig gevlochten touwen en zijn aan het uiteinde versierd met een kleurrijke kwast. De sterke dieren lopen voorop en wordt vergezeld door de jonge mannen uit de dorpsgemeenschap. De overige dieren en ouderen dorpsbewoners volgen de leiders. Het luidde klingelen van de bellen kondigt de dieren en mannen aan die met een enorme vaart de berg af komen gestormd om de aardappeloogst naar huis te vervoeren. De aardappels worden vervoerd in prachtig geweven zakken van alpacawol. Bij het huis aangekomen worden de aardappels op een berg bij elkaar gegooid en afgedekt met berggras om te voorkomen dat ze bevriezen in de koude nacht. Later worden de aardappels geselecteerd, en een deel gevriesdroogd volgens de oude Inca methode.

Bekijk het volledige artikel met de foto’s 

Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 11 januari 2014 om 18:19

HZG 179 De rijkdom van Peru – deel 6

Kleurrijke rokbanden geïnspireerd op de landbouwterrassen in het Andesgebergte

De traditionele rok, kenmerkend voor de klederdracht van de vrouw in het Andesgebergte is niet alleen een functioneel kledingstuk maar door de diverse weeftechnieken die in de rok gebruikt worden bovenal een kunstwerk waarmee de vrouw haar weefvaardigheden laat zien, en daarmee haar kwaliteiten als vrouw.

rokband Huacahuasi rokband Patacancha rijkversierde rokbanden in Lares 2 geborduurde rokken in Tiracancha 2

Vruchtbaarheid
De basisrok is gemaakt van een open geweven schapenwollen stof. Aan de bovenkant wordt deze sterk geplooid aan een geweven band genaaid zodat het effect van een bolle buik ontstaat. De banden worden strak om het middel gewikkeld en doen dienst als riem. Door het aansnoeren van de taille, in combinatie met de vele meters stof, soms tot wel zes meter, komt de nadruk te liggen op de heupen. Brede heupen, een stevig achterwerk en een gewelfde bolle buik alsof de vrouwen voordurend zwanger zijn, stralen vruchtbaarheid uit. Dit is tevens wat een man in het Andesgebergte in een vrouw zoekt. Kinderen zijn immers noodzakelijk voor een echtpaar om te overleven in het harde bestaan. Ze helpen bij de dagelijkse karweitjes in en om het huis én er wordt van hen verwacht de ouders op latere leeftijd te verzorgen. Goede weefvaardigheden in combinatie met een vol, rond lichaam maken een vrouw tot een begeerlijke partner en vergroten haar kans op de huwelijksmarkt.

wasdag in Huacahuasi 2 verkoop onderrokken katoen 2 verkoop onderrokken gebreid 2 pollera ligt te drogen 2

Rokken over elkaar
Hoog in het Andesgebergte dragen de vrouwen meerdere rokken over elkaar heen. De onderrokken zijn van katoen en hebben vaak een prachtig kanten rand daarnaast zijn er ook gebreide onderrokken te koop op de lokale markt. Daaroverheen wordt de ‘pollera’ gedragen. Deze is gemaakt van een geweven schapenwollen stof, ‘bayeta’. Tegenwoordig is er ook industrieel geweven ‘bayeta’ op de markt deze is gemaakt van een synthetische draad. De hooglandindianen hebben de laatste jaren vaak de beschikking over stromend water. Vanuit de overheid zijn er projecten om de leef omstandigheden te verbeteren; eenvoudige hurktoiletten en wasbakken van beton zijn daar een voorbeeld van. In veel bergdorpen zijn deze voorzieningen echter nog niet aangelegd en zijn de hooglandindianen afhankelijk van het water uit de rivier of van een bergstroompje. Met de hand of dansend op blote voeten wassen de vrouwen de kleding in het ijskoude rivierwater. Op de foto van de wassende vrouw in de rivier is goed te zien dat de vrouw meerdere rokken over elkaar heen draagt. In haar onderrokken staat ze de was te doen. Haar truien en vesten liggen in haar omslagdoek alvast voor te weken in het stromende water. Drie polleras liggen mooi uitgewaaierd te drogen op de stenen, de vierde pollera is ze met de hand aan het wassen. In huis dragen de vrouwen oude kleding maar zodra ze het huis verlaten kleden ze zich om. Over de oude verschoten pollera wordt de nieuwste pollera gedragen, waarvan de stof nog intens van kleur is en waarin nog geen brandgaatjes zitten van het spetterende houtvuur.

Isolerende functie
Mooi aangekleed gaan de vrouwen naar de markt of bij hun buurvrouw op bezoek. Op zon – en feestdagen besteden de vrouwen extra aandacht aan hun uiterlijk; het haar wordt uitgebreid gekamd en gevlochten, ze dragen hun mooiste handgeweven omslagdoek die in de nek rechtopgezet wordt als een kraag en ze dragen extra rokken om nog voller en ronder te lijken. Daarnaast zijn de vele lagen stof erg praktisch omdat de luchtlaag tussen de rokken goed isoleert. Deze zelfde functie heeft de schors van de inheemse boomsoort Queuña die in het Andesgebergte voor komt op een hoogte van 3500 – 5000 meter. De schors is samengesteld uit meerdere dunne lagen die de stam van de boom beschermen tegen de ijzige kou door de lucht tussen de lagen schors.

Oorspronkelijk strikte regels
De lengte en versiering van de rok verschilt per regio. Het meest opvallend is de geweven band, ‘golon’, die de rok aan de onderkant siert. In de regio Lares wordt de rok relatief kort, tot op de knie gedragen. De zwarte bayeta is aan de onderkant afgezet met een breed geweven band, soms zo breed dat er maar weinig meer zichtbaar is van de zwarte stof. In het verleden was de golon rood / rood oranje van kleur. Tegenwoordig overheerst de rode kleur nog vaak maar vooral de jonge vrouwen, op zoek naar een partner leven zich volledig uit op de motieven en kleuren. Met als resultaat indrukwekkend geweven banden waarin vele felle kleuren verwerkt zijn in samengestelde geometrische figuren, maar ook dier – en mens figuren en zelfs met de naam van de weefster. Interessant is daarbij op te merken dat veel hooglandindianen en zeker de vrouwen vaak niet kunnen schrijven wat betekent dat ze iemand gevraagd hebben hun naam op te schrijven om zo na te kunnen weven.

In de regio Pisac is de geweven band relatief smal; de geometrische patronen zijn fijn en gedetailleerd geweven in felle kleuren. Opvallend is de zwarte bayeta die rijk versierd is met geborduurde patronen.
In de regio Ausangate en Chinchero is de band smal en eenvoudig van kleurgebruik en in de regio Santo Tomás, ten zuiden van de stad Cusco wordt de rok voorzien van een brede geappliceerde rand.

Vroeger was de traditionele klederdracht heel strikt per regio bepaald en was het zelfs verboden om je te kleden in de dracht van een andere regio. De hooglandindianen kleedden zich uitsluitend in de kleuren en met de dieren, vogels en planten die kernmerkend waren voor hun directe leefomgeving. Tegenwoordig leven vooral de jonge vrouwen zich volop uit in het kopiëren en combineren van de diverse kleding stijlen. De laatste jaren dragen de vrouwen in het bergdorp Huacahuasi bijvoorbeeld de rijk geborduurde rok kenmerkend voor de regio Pisac in combinatie met een breed geweven golon waarin ingewikkelde patronen verwerkt zijn, op het hoofd dragen ze naast de typische ‘montera’ ook de platte hoed, ‘lapha’ met een rand van fel gekleurde bayeta. Het is dus moeilijk meer te bepalen aan de hand van de kleding waar een vrouw vandaan komt.

weven van rokband 2 regio Pisac 2 kettingdraden van schapenwol 2

Weven van de golon
De banden worden geweven op een eenvoudig heupweefgetouw. De kettingdraden zijn gebruikelijk licht van kleur. Oorspronkelijk werd een hand gesponnen naturel schapenwollen draad gebruikt als kettingdraad. Tegenwoordig wordt er ook wel acryldraad gebruikt voor het opzetten van de ketting. Aan de rand worden enkele draden opgezet in een contrasterende kleur of juist in de basis kleur van de rokband, in de regio Lares, een rood/oranje. De kettingdraad wordt iets over twist. Als inslagdraad wordt acrylwol gebruikt die voor een mooi resultaat iets getwist wordt maar niet te veel omdat deze anders niet mooi vult. Het patroon ontstaat doordat verschillende kleuren inslagdraad de kettingdraden volledig bedekken. Hierbij werkt de weefster meestal aan de achterkant van het weefwerk, zo wordt voorkomen dat de aanhechtdraden zichtbaar zijn. Er ontstaat een zeer stevige en duurzame band.
Golones zijn gebruikelijk erg kleurrijk, en geweven in geometrische patronen die opgebouwd zijn uit ruitvormen. De ruitvorm wordt in de hevels geregen, soms met meerdere draden in een hevel. De hevel helpt de weefster de kettingdraden van boven naar beneden te bewegen. Door de hevels in een bepaalde volgorde op te nemen of te laten vallen, ontstaat de ruitvorm. De grote van de ruit varieert. Oorspronkelijk zijn de geometrische patronen geïnspireerd op de landbouw terrassen die zo kenmerkend zijn voor het landschap in het Andesgebergte maar tegenwoordig wordt er volop gecombineerd en gespeeld, met fantastische resultaten!

Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 11 november 2013 om 21:48

Oudere berichten »